Dan zal Hij regen geven voor het zaad waarmee je het land hebt ingezaaid. Alles wat het land voortbrengt zal mals en voedzaam zijn. Op die dag zullen je kudden op uitgestrekte weidegronden grazen. De runderen en ezels die het land bewerken, krijgen voer dat verrijkt is met zuring, nadat het met vork en zeef is gewand. Op de dag van het bloedbad, wanneer de torens vallen, zullen er beken en waterstromen neervloeien van iedere hoge berg en van elke heuvel die zich verheft. Dan is het licht van de maan als het licht van de zon, en het zonlicht wordt verzevenvoudigd, als het licht van zeven dagen tegelijk. Op die dag verbindt de HEER de wond van Zijn volk en geneest Hij de striemen die het zijn toegebracht.
De HEER zelf komt van ver, in brandende toorn:
uit Zijn neus stijgt dichte rook omhoog, vervloeking ligt op Zijn lippen, Zijn tong is als een verterend vuur, Zijn adem als een kolkende watervloed die tot de hals reikt. Hij komt de volken opschudden met een bedrieglijke wan, de naties geeft Hij een misleidend bit tussen de kaken. Maar bij jullie zullen liederen klinken, zoals in de nacht van heiliging voor een feest. Jullie zullen verheugd zijn als een pelgrim die op de schalmei speelt, op zijn tocht naar de berg van de HEER, de rots van Israël. Dan zal de HEER Zijn machtige stem laten horen en laten zien hoe Zijn arm neerkomt, in grimmige toorn:
met een verterend vuur, met wolkbreuken, stortbuien en hagelstenen. Zijn stem zal Assyrië verlammen, de HEER zal het slaan met een stok. Elke keer dat de HEER de gesel van het noodlot op zijn rug laat neerkomen, zullen de trommels en de lieren klinken. Met een regen van slagen gaat Hij Assyrië te lijf. De offerplaats is sinds lang gereed – dezelfde als voor Moloch – met een vuurhaard diep en ruim, en vuur en hout in overvloed. Als een stroom van zwavel steekt de adem van de HEER hem in brand.